Geschiedenis en monumenten

Gorin­chem, meestal uit­ge­spro­ken en soms geschre­ven als Gor­cum of Gor­kum, is een stad en gemeente in Zuid-Hol­land. Eeu­wen­lang was de stad een belang­rijke ves­ting­plaats met hon­der­den mili­tai­ren bin­nen de wallen. 

De gemeente kent een opper­vlakte van slechts 2201 hec­tare en heeft 38.682 inwo­ners (in 2024). Het dorp Dalem was voor 1986 onder­deel van de Gel­derse gemeente Vuren. Na een grens­wij­zi­ging werd Dalem in 1986 onder­deel van de gemeente Gorin­chem. De Linge stroomt dwars door de oude bin­nen­stad en mondt uit in de Mer­wede.

Geschiedenis en monumenten, vesting Gorinchem met de Dalempoort en molen "De Hoop"

Ves­ting Gorin­chem met de Dalem­poort en molen ‘De Hoop’, foto Bas ’t Hoen Fotografie

Huis van Goro

Gorin­chem (uit te spre­ken als Gor­cum) is let­ter­lijk het “huis van Goro” en zal in de 10de-11de eeuw zijn ont­staan. De neder­zet­ting ont­stond op hoger gele­gen land nabij de mon­ding van de Linge in de Mer­wede en zal bestaan heb­ben uit boe­ren en vis­sers. Het oud­ste geschre­ven bericht over Gorin­chem dateert van het jaar 1224, toen graaf Flo­ris IV van Hol­land aan de bewo­ners van deze plaats een pri­vi­lege gaf. De Gor­cu­mers hoef­den geen tol meer te beta­len in het graaf­schap Hol­land.

Her­in­ne­rings­zuil aan de Arkels in de Struis­vo­gel­straat (2002) en graf­plaat in de Grote Kerk (ca. 1300 – 1325)

Arkels

Omstreeks 1250 kwam de heer­lijk­heid Wol­fe­ren, waar­on­der het plaatsje Gorin­chem, in het bezit van het geslacht Van Arkel. Het kas­teel­tje dat bij de kerk van Arkel stond, werd ver­van­gen door een nieuw kas­teel. Dit werd ten oos­ten van Gorin­chem, in het Wijd­schild, gebouwd. In 1382 kreeg Gorin­chem stads­rech­ten van Otto van Arkel. Gorin­chem ont­wik­kelde zich tot de hoofd­plaats van het Land van Arkel, een vrij onaf­han­ke­lijk gebied tus­sen Hol­land en Gelre.

De bevol­king kreeg bepaalde rech­ten, zoals het recht van eigen bestuur (door schout en sche­pe­nen) en het markt­recht. De stad werd beschermd door een gracht met aan de bin­nen­kant een wal, ver­sterkt met hou­ten palen. Tevens kwa­men er ste­nen poor­ten. In het mid­den van de 14de eeuw wer­den deze wal­len nog ver­be­terd met ste­nen muren en torens.

Bezit van de Arkels rond Gorinchem

Het bezit van de Arkels rond Gorin­chem, teke­ning Maar­ten Slooves.

Markten en gilden

Gorin­chem groeide en han­del en ambacht wer­den belang­rijk. De boe­ren brach­ten hun pro­duc­ten naar de Gor­cumse markt. Die pro­duc­ten wer­den ver­kocht of geruild voor goe­de­ren die de ambachts­lie­den uit de stad aan­bo­den : aar­de­werk, kle­ding, meu­be­len, bier en nog veel meer. Deze ambachts­lie­den waren ver­e­nigd in gil­den. Veel namen van deze gil­den kun je nu in de Gil­den­wijk terug­vin­den, bij­voor­beeld Zwart­ver­ver­straat en Hoep­ma­ker­straat. Ook de han­del met andere ste­den werd belang­rijk. In de Lin­ge­ha­ven wer­den sche­pen gelost en gela­den. Het was daar steeds een drukte van belang.

Marktscene door Pieter Aertsen (ca. 1550)

Marktscene door Pie­ter Aert­sen (ca. 1550), col­lec­tie Alte Pina­ko­thek, München.

Achtste stad van Holland

Het Land van Arkel met Gorin­chem als hoofd­stad lag tus­sen de veel gro­tere sta­ten Hol­land en Gelre. Toen deze lan­den mach­ti­ger wer­den, wil­den zowel Hol­land als Gelre het bij hun grond­ge­bied voe­gen. Na jaren van strijd in de Arkelse Oor­lo­gen (1401−1412) wist graaf Wil­lem VI van Hol­land Gorin­chem in zijn bezit te krijgen.

Het Arkelse kas­teel in het Wijd­schild werd ver­woest. Als blijk van hun macht bouw­den de Hol­lan­ders een nieuw kas­teel aan de Mer­wede, de latere Blauwe Toren. Wil­lem van Arkel wilde zich voor de gele­den neder­laag wre­ken. Maar in de strijd tegen graaf Wil­lems opvolg­ster, Jacoba van Bei­e­ren, sneu­velde hij in 1417 tij­dens het beleg van Gorin­chem in de Revet­steeg. Als her­in­ne­ring hier­aan werd in 1549 een gedenk­steen aan­ge­bracht, die je daar nu nog kunt vinden.

Door de aan­slui­ting bij Hol­land brak voor Gorin­chem een peri­ode van grote bloei aan. De tol – de plaats waar men belas­ting inde – werd van Woud­ri­chem over­ge­bracht naar Gorin­chem, dat nu de “acht­ste stad van Hol­land” werd genoemd. Het had tus­sen de 4.000 en 6.000 inwoners.

Willem van Arkel sneuvelt  in de Revetsteeg 1417

Wil­lem van Arkel sneu­velt in de Revet­steeg 1417 (detail) door Rei­nier Vin­ke­les (1788)

De Martelaren

De Her­vor­ming is niet onop­ge­merkt voor­bij­ge­gaan aan Gorin­chem. In 1566 werd de eer­ste pro­tes­tantse kerk­dienst gehou­den. De rege­ring van Karel V bleef ech­ter katho­liek en bestreed de her­vorm­den fel. Die kwa­men ten­slotte in opstand. Zes jaar later, kort na het begin van de Tach­tig­ja­rige Oor­log, werd de stad ver­o­verd door de Water­geu­zen. Zij namen 19 pries­ters en broe­ders gevan­gen, die wer­den over­ge­bracht naar Den Briel, waar zij wer­den opge­han­gen. Zij staan bekend als de Mar­te­la­ren van Gor­cum.

Veel ker­ken, kloos­ters en kapel­len wer­den ver­nield of door de nieuwe pro­tes­tantse macht­heb­bers opge­ëist. Tij­dens de Tach­tig­ja­rige Oor­log werd Gorin­chem van nieuwe ves­ting­wer­ken voor­zien om de stad te bescher­men tegen de Spaanse troepen.

De Martelaren van Gorcum in Den Briel

De Mar­te­la­ren van Gor­cum in Den Briel (1572), col­lec­tie The Bri­tish Museum, London.

Nieuwe vesting

Door de uit­vin­ding van het bus­kruit en het kanon waren de oude mid­del­eeuwse stads­mu­ren erg kwets­baar gewor­den. Ach­ter de muren wer­den toen aar­den wal­len opge­wor­pen. Vóór de oude stads­muur bouwde men vijf­hoe­kige uit­steek­sels, bas­ti­ons of bol­wer­ken genaamd. Tij­dens de Tach­tig­ja­rige Oor­log kreeg Gorin­chem een ves­ting­wal met elf bas­ti­ons en vier poor­ten : de Arkel-, Kanse‑, Water- en Dalem­poort. In 1584 begon men met de bouw, wat pas in 1642 werd afge­rond. Gorin­chem bleef heel lang (tot 1967) een ves­ting­stad als onder­deel van de Hol­landse Water­li­nie.

De ves­ting in 1558 en na de uit­brei­ding (1652)

De nieuwe wal­len wer­den zo ruim aan­ge­legd, dat de stad dub­bel zo groot werd. Het nieuwe gedeelte – of Nieuw­stad – bleef lang zon­der hui­zen. Wel vond men er veel tui­nen. Enkele straat­na­men her­in­ne­ren hier nog aan (Tuin­straat, War­moes­straat en Hovenierstraat).

Gouden eeuw

De 17e eeuw was een peri­ode van grote eco­no­mi­sche bloei voor Neder­land. Kunst en weten­schap flo­reer­den. Voor Gorin­chem gold dit ook, zij het in min­dere mate. Het aan­tal inwo­ners groeide in de 17e eeuw tot 7000. De han­del en de mark­ten ble­ven belang­rijk voor de stad. Nieuw was de opkomst van gro­tere bedrij­ven dan men in de Mid­del­eeu­wen kende. In Gorin­chem waren er bier­brou­we­rijen, pot­ten­bak­ke­rijen en niet te ver­ge­ten de pijp­ma­ke­rijen. Na Gouda was Gorin­chem de stad waar de meeste pij­pen wer­den gemaakt. Op het gebied van kunst en weten­schap wer­den ook enkele Gor­cu­mers bekend. Abra­ham Bloe­maert, Rafaël Camp­huy­sen, Aert van der Neer en Jacob van der Ulft waren kunst­schil­ders. Jan van der Heij­den, ook in Gor­cum gebo­ren, was de uit­vin­der van de brand­spuit, en Dirk Camp­huij­sen was een bekende dichter.

Delegatie Moskovieten voor het stadhuis in Gorinchem

Dele­ga­tie uit Mos­kou door Jacob van der Ulft, Col­lec­tion Frits Lugt | Fon­da­tion Cus­to­dia, Paris.

In de Gou­den Eeuw werd ook meer aan­dacht besteed aan de zorg voor armen en zie­ken. Men bouwde o.a. een wees­huis, een arm­huis, een dol- en pest­huis en een zie­ken­gast­huis. Het wees­huis dateert uit 1567 en staat nu nog in de Molen­straat. Aan de armen wer­den uit­de­lin­gen gedaan in de vorm van voed­sel en turf (om de kachel te stoken).

Pruikentijd en Fransen

Na de bloei in de Gou­den Eeuw kwam in de 18e eeuw de terug­gang. In 1789 brak in Frank­rijk de revo­lu­tie uit, omdat de men­sen meer vrij­heid wil­den. Napo­leon kwam ten­slotte als de mach­tige man naar voren. Hij wist een groot deel van Europa, waar­on­der Neder­land, te ver­o­ve­ren. De Franse tijd zou tot 1814 duren. Het diep­te­punt voor Gorin­chem werd bereikt aan het einde van de Franse over­heer­sing. De terug­trek­kende Franse troe­pen ver­schan­sten zich in de ves­ting Gorin­chem. Na een drie maan­den durend beleg, waar­bij de stad ten gevolge van beschie­tin­gen veel schade opliep, gaven zij zich over.

31 Janu­ari 1814 : brand in de Molen­straat, doden en gewon­den door een kruit­ont­plof­fing op de Pelwal.

Industrialisatie

Rond 1850 ver­an­derde er veel in Gorin­chem, o.a. door de uit­vin­ding van de stoom­ma­chine. Er kwa­men fabrie­ken voor de pro­duc­tie van tabak, bier, kaar­sen en scheeps­wer­ven voor de bouw van sche­pen. De bouw van de Gor­cumse gas­fa­briek (in 1855) was van belang voor de ver­lich­ting en ver­war­ming. Stoom­sche­pen onder­hiel­den veer­dien­sten met Rot­ter­dam en Dord­recht. Er wer­den ook kana­len gegra­ven, zoals het Mer­we­deka­naal, dat Gorin­chem een aan­slui­ting gaf met Amster­dam. Ook werd er een spoor­lijn naar Gorin­chem gelegd (1883). Naast de indu­strie ble­ven de mark­ten en de vis­se­rij belangrijk.

Aanleg Merwedekanaal (1890)

Aan­leg Mer­we­deka­naal (1890), col­lec­tie Rijks­mu­seum, Amsterdam

Sociale misstanden

Het leven in de 19e eeuw was moei­lijk voor ver­re­weg de meeste men­sen. Er werd veel armoe gele­den. Regel­ma­tig bra­ken besmet­te­lijke ziek­ten uit. Die kon­den ont­staan door­dat men­sen het vuile gracht­wa­ter dron­ken. Daarom dempte men de gracht­jes en de Kalk­ha­ven. Later wer­den rio­len aan­ge­legd en kre­gen de men­sen water­lei­ding. Maar de armoede bleef. Man­nen, vrou­wen en kin­de­ren moesten hard en lang wer­ken voor een klein beetje geld. Ze woon­den in te kleine hui­zen, die in smalle straat­jes en ste­gen ston­den. Ook het gebied dat in de 17e eeuw nog onbe­bouwd was, werd nu vol­ge­pakt met hui­zen. In 1900 woon­den er zelfs 12.000 men­sen in de bin­nen­stad. Er was erg veel ver­schil tus­sen de rij­ken en de armen. De rijke bur­gers woon­den in de mooie hui­zen aan de Appel­dijk, de Haven­dijk e.d. De armen in de kleine straat­jes en steeg­jes zoals de Spaar­pot­steeg en de Blauwe Haansteeg.

Ach­ter­zijde wonin­gen tus­sen het Melk­pad en de Tuin­straat en kleine huis­jes in de Spaarpotsteeg.

Gorinchem breidt uit

Aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw ont­ston­den grote fabrie­ken, zoals in Gorin­chem de con­struc­tie­werk­plaats De Vries Robbé. Het gemeen­te­be­stuur liet voor de fabrie­ken indu­strie­ter­rei­nen aanleggen.

Constructiewerkplaats De Vries Robbé lang de Linge

De Vries Robbé aan de Linge in 1908.

Ook kwa­men er betere woon­wij­ken bui­ten de wal­len, zoals de uit­brei­din­gen West en Lin­ge­wijk. Opnieuw brak een moei­lijke tijd aan, de cri­sis­tijd, die in 1929 begon en tot 1938 zou duren. Over de hele wereld wer­den mil­joe­nen men­sen werk­loos. Ook in Gorin­chem gin­gen fabrie­ken dicht en wer­den veel werk­ne­mers ontslagen.

Stads­uit­brei­din­gen Lin­ge­wijk (in de volks­mond ‘Zand­voort’) en West

Tweede Wereldoorlog

In 1940 brak de Tweede Wereld­oor­log uit. Ver­ge­le­ken met andere ste­den is Gorin­chem niet zo zwaar getrof­fen. Er vie­len maar enkele bom­men op de stad. Wel moesten veel arbei­ders uit Gorin­chem in Duits­land gaan wer­ken. In Gorin­chem zijn 140 joodse bewo­ners opge­pakt en getrans­por­teerd naar con­cen­tra­tie­kam­pen.

Mar­che­rende Duitse troe­pen (1940) | sle­pen met brand­hout (win­ter 1945)

Na de Tweede Wereld­oor­log wer­den in hoog tempo wonin­gen gebouwd in het noord­wes­te­lijke gedeelte van de gemeente. In de zeven­ti­ger jaren werd die uit­brei­ding vol­tooid. De uit­leg van de stad in oos­te­lijke rich­ting is in de zeven­ti­ger jaren gestart met de wijk Wijd­schild. Deze werd in 1985 voort­ge­zet met de wijk Laag-Dalem. Gorin­chem telt tegen­woor­dig onge­veer 39.000 inwoners.

Monumenten

Vestingwerken

Tus­sen 1584 en 1609 kreeg Gorin­chem nieuwe ves­ting­wer­ken, aan­ge­legd naar een ont­werp van Adriaen Antho­nis­zoon. Deze ves­ting­wer­ken beston­den uit de Bagijnen‑, de Wolpheren‑, de Altena- en de Dalem­wal. Daar­naast kwa­men er elf bas­ti­ons. Het is nu een prach­tig wan­del­ge­bied, dat een goed beeld geeft van de oude bin­nen­stad en de Mer­wede. De Dalem­poort is de enige over­ge­ble­ven stads­poort en dateert uit 1597. Op het koe­pel­tje staat een wind­haan met daarop de Hol­landse leeuw afge­beeld. Andere toe­gangs­poor­ten, als de Water-, Kan­sel- en Arkel­poort, zijn in de 19e eeuw afgebroken.

Dalempoort Gorinchem

Dalem­poort en molen “De Hoop” (2018)

Kerken

In 1844 werd de mid­del­eeuwse goti­sche kruis­kerk, die aan Sint-Maar­ten was gewijd, ‘wegens bouw­val­lig­heid’ afge­bro­ken. De toren, in de volks­mond ook wel fou­tief Sint Jansto­ren genaamd, bleef staan. Het bij­zon­dere aan de toren is dat de onder­ste van de drie gele­din­gen scheef staat, ter­wijl de andere gele­din­gen daarop wel recht staan. De toren ver­toont daarom een knik. De Her­vormde kerk die In de plaats kwam van de mid­del­eeuwse kerk dateert uit 1851 en is naar een ont­werp van Isaac Warnsinck. De kerk is een type­rend voor­beeld van 19e-eeuwse kerkbouw.

Grote Kerk (1851), rechts gezicht op de Groen­markt met de mid­del­eeuwse kruis­kerk (rond 1650).

De Hei­lige Geest­ka­pel, Arkel­straat 28, is van begin 15e eeuw. Tot omstreeks 1572 beheer­den de Hei­lige Geest­va­de­ren de kapel, van waar­uit uit­de­lin­gen aan de armen gehou­den wer­den. Tegen­woor­dig is in de kapel een kle­ding­win­kel gevestigd.

De Rooms-Katho­lieke kerk, H. Nico­laas Pieck en Gezel­len, is gebouwd in 1836 – 1838. Het is een Water­staats­kerk naar ont­werp van de Gorin­chemse archi­tect Johan­nes van Nune. Het heeft een sobere bak­ste­nen voor­ge­vel met een vier­kant, hou­ten klok­ke­to­ren­tje. In 1984 is de kerk omge­bouwd tot een appartementencomplex.

Reho­bo­th­kerk (1909), Hei­lige Geest­ka­pel (15de eeuw) en Nico­laas Pieck­kerk (1838)

De Reho­bo­th­kerk is gebouwd in 1909 naar een ont­werp van Tjeerd Kui­pers en is tegen­woor­dig in gebruik bij de Chris­ten­ge­meente. Het heeft een onge­lijk­zij­dige acht­hoe­kige toren.

Huizen en openbare gebouwen

Het oude stad­huis op de Grote Markt is in 1860 gebouwd naar een ont­werp van de Rot­ter­damse bouw­kun­dige A.W. van Dam. Het her­bergt nu het Gor­cums Museum, de arto­theek, de VVV en een hore­ca­ge­le­gen­heid. Vóór het stad­huis staat sedert 1898 de Wil­hel­minafon­tein, bestaande uit een zuil waarop een vrouw met palm­tak en lau­wer­krans staat. Zij staat in een bek­ken, gedra­gen door twee rei­gers en twee dolfijnen.

Het Gor­cums Museum in het oude stad­huis (1860) en de Wil­hel­minafon­tein (1898) op de Grote Markt

In de Molen­straat vin­den we De Doe­len uit 1589. Op het doe­len­ter­rein kon­den de schut­ters zich oefe­nen in het han­te­ren van de wape­nen. De schut­ters van St.-Joris en die van St-Chris­tof­fel kwa­men na hun oefe­nin­gen in het ‘Doel­huys’ bij­een om de geza­men­lijke maal­tijd te genie­ten. Het vrij­wel vier­kante gebouw kent een nieuw gebouwde trap­to­ren. Het voor­ma­lige Tol­huis, Molen­straat 109, ligt aan de rivier­kant van de stad. Hier werd de tol van de gra­ven van Hol­land gehe­ven. Even­eens in de Molen­straat ligt het Her­vormde Wees­huis uit 1557 en het R.K. Wees- en armen­huis uit 1869.

In 1886 ver­rees aan de Vis­ser­slaan de Water­to­ren naar een ont­werp van Jan Scho­tel. Momen­teel zijn er negen wonin­gen in geves­tigd. Op Burgstraat 30 vin­den we het voor­ma­lige woon­huis ‘’t Coemt al van God’ uit 1563 met een rijk ver­sierde renais­sance trap­ge­vel. Het voor­ma­lige woon­huis ‘Dit is in Bethle­hem’, Gast­huis­straat 25, is gebouwd in 1566 en heeft een mooie top­ge­vel en veel renais­san­ce­ver­sie­rin­gen. Op de Appel­dijk vin­den we 17e en 18e-eeuwse pak­hui­zen met inte­res­sante gevelstenen.

Woon­hui­zen ‘Coemt al van God’ (1563) en ‘Dit is in Bethle­hem’ (1566). De Water­to­ren (1886).

Molens

Bij een wan­de­ling over de Gor­cumse wal­len kom je twee ste­nen stads­ko­ren­mo­lens tegen waar het graan tot meel werd gema­len. Bij het Paar­den­wa­ter, Bagij­nen­wal 38, staat de stel­ling­mo­len ‘Nooit Vol­maakt’. Deze koren­mo­len is gebouwd in 1718 op een van de Gor­cumse bas­ti­ons. De molen bleek ech­ter wei­nig wind te van­gen, waar­door in 1763 de kap werd afge­no­men en vier meter werd opge­met­seld. Een andere ste­nen stel­ling­mo­len staat bij de Dalem­poort, Dalem­wal 3, en heet ‘De Hoop’.

Graan­mo­lens ‘Nooit Vol­maakt’ (1772) en ‘De Hoop’ (1764).
Water­mo­lens ‘Oost­mo­len’ (1817) en ‘West­mo­len’ (1814).

Bui­ten Gorin­chem staan twee wip­mo­lens op de Grote Schel­luin­se­kade. De ‘Oost­mo­len’ op num­mer 2 dateert uit 1817. De ‘West­mo­len’ op num­mer 18 is gebouwd in 1814. Beide molens bemaal­den de pol­der Banne van Gorin­chem en Kwakernaat.

(tekst naar Regi­o­naal Archief Gorin­chem)

Publicaties over de geschiedenis van GorinchemPublicaties over de geschiedenis van Gorinchem
Een selectie uit de oudere publicaties over de geschiedenis van Gorinchem. Gedigitaliseerd beschikbaar.
Historisch GorinchemHistorisch Gorinchem
Linkpagina naar websites van Gorcumse instellingen en organisaties.
Cerutti, F., R. Mulder, B. Stamkot & A. de Vries (red.) (2018)<br />
Tien eeuwen Gorinchem. Geschiedenis van een Hollandse stad, Utrecht.Felix Cerutti (red.) e.a. (2018)
Tien eeuwen Gorinchem. Geschiedenis van een Hollandse stad, Utrecht.
WorldCat

Reacties zijn gesloten.