Bui­ten de Water­poort 2 – 6 (2016−2017)

Onder­zoek

Archeologisch onderzoek Buiten de Waterpoort, Gorinchem, 17 maart 2017

Foto : SOB Research, Heinenoord.

In de peri­ode van 21 t/​m 25 novem­ber 2016 en 13 t/​m 17 maart 2017 is door SOB Research arche­o­lo­gisch onder­zoek uit­ge­voerd in de vorm van een Inven­ta­ri­se­rend Veld­on­der­zoek door mid­del van Proef­sleu­ven en een Arche­o­lo­gi­sche Bege­lei­ding van de aan­leg van een bouw­put ter plaatse van het plan­ge­bied Bui­ten de Water­poort 2 – 6.

Het onder­zoek is uit­ge­voerd in het kader van de ver­gun­ning­voor­waar­den voor de bouw van een hotel. De opper­vlakte van het plan­ge­bied bedraagt circa 1250 vier­kante meter. De opper­vlakte van het onder­zoeks­ge­bied bedraagt circa 470 vier­kante meter. Dit betreft de bouw­put voor het nieuwe hotel, met een omvang van circa 43 bij 11 meter.

Overzichtskaart onderzoeksgebied Buiten de Waterpoort 2-6, Gorinchem

Over­zichts­kaart onderzoeksgebied

De bouw­put is aan­ge­legd tot een diepte van 2.47 meter +NAP (circa 3.6 meter bene­den de top van het bestaande dijk­li­chaam). Van­uit dat niveau zul­len fun­de­rings­sleu­ven wor­den uit­ge­gra­ven tot een diepte van 1.97 meter +NAP. Op basis van mon­de­linge infor­ma­tie zul­len tus­sen de aan­leg van de bouw­put en het gra­ven van de fun­de­rings­sleu­ven hei­pa­len wor­den aan­ge­bracht tot een diepte van circa 18 meter bene­den het niveau van de bouwput.

Con­clu­sies

Op basis van de uit het onder­zoek ver­kre­gen resul­ta­ten kun­nen de vol­gende con­clu­sies wor­den getrokken :

  1. De bodem­op­bouw in het onder­zoeks­ge­bied tot het aan­ge­legde bouw­vlak op circa 2.47 meter +NAP betreft uit­slui­tend antro­po­gene ophoog­la­gen, bestaande uit zandpa­ket­ten met puin­brok­jes, kalk­brok­jes en kie­zels en lagen met bak­steen­puin. In het onder­zoeks­ge­bied lopen de antro­po­gene ophoog­la­gen af in noor­de­lijke rich­ting, waar­door de stra­ti­gra­fie als een opge­wor­pen dijk­li­chaam kan wor­den geïn­ter­pre­teerd. De top van de moge­lijk natuur­lijke Afzet­ting van Tiel werd in de boring (Boring nr. 10) moge­lijk bereikt op een diepte van 2.90 meter bene­den het aan­ge­legde vlak (2.47 meter +NAP), op 0.43 meter ‑NAP. Het betreft vrij schone grijze klei­laag. Ter plaatse van dit pro­fiel heeft het pak­ket ophoog­la­gen een dikte van ten­min­ste 5.90 meter. Bij onder­zoek in de Kei­zer­straat 1 en de Balen­steeg 2 werd een ver­ge­lijk­bare klei­laag aan­ge­trof­fen op een niveau van res­pec­tie­ve­lijk 0.90 meter ‑NAP en 0.70 meter ‑NAP. In de Balen­steeg lag deze klei­laag boven een ophoog­laag uit de 14de eeuw met bak­steen- en lei­steen­frag­men­ten en is daar­mee even­eens als een ophoog­laag geïn­ter­pre­teerd. Het kan niet wor­den uit­ge­slo­ten dat de in Boring nr. 10 op 2.90 meter bene­den het vlak aan­ge­trof­fen grijze klei­laag even­eens een ophoog­laag betreft. Ten­slotte is bij de andere uit­ge­voerde borin­gen nog op veel die­pere niveaus bak­steen aan­ge­boord, tot op een maxi­male diepte van 5.15 meter bene­den het vlak (2.87 meter ‑NAP).
  2. Bin­nen het onder­zoeks­ge­bied zijn res­tan­ten van (sub-)recente fun­de­rin­gen en een vloer aan­ge­trof­fen. Het betreft fun­de­rin­gen ver­vaar­digd van bak­steen en beton en een vloer van cement/​beton. Deze arche­o­lo­gi­sche spo­ren kun­nen geïn­ter­pre­teerd wor­den als res­ten van gebou­wen uit de tweede helft van de 20e eeuw.
  3. Bin­nen het onder­zoeks­ge­bied zijn res­ten aan­ge­trof­fen van een ronde ves­ting­to­ren, de stads­muur en een moge­lijke bebou­wing aan de bin­nen­zijde van de stads­muur. Aan de bin­nen­zijde van de stads­muur zijn ook bak­ste­nen weer­gang­bo­gen en een moge­lijke trap­con­struc­tie aan­ge­trof­fen, die samen­han­gen met de weer­gang aan de bin­nen­zijde van de stads­muur. In de stads­muur en de toren wer­den 6 met natuur­steen afge­werkte schiet­ga­ten aangetroffen.
Achteraanzicht van een schietgat

Ach­ter­aan­zicht van een schietgat

De bak­ste­nen con­struc­ties van deze ver­de­di­gings­wer­ken zijn tot een maxi­male hoogte van 3.28 meter +NAP (circa 0.80 meter boven de onder­zijde van de nieuw aan­ge­legde bouw­put) in situ bewaard geble­ven en zijn waar­schijn­lijk nog tot op een diepte van ten min­ste 3.0−4.0 meter bene­den de bodem van de bouw­put aan­we­zig. Genoemde arche­o­lo­gi­sche res­ten betref­fen res­ten van de eer­ste, in steen opge­trok­ken stads­om­wal­ling van Gorin­chem. Bekend is dat vanaf circa 1382, na de ver­le­ning van de stads­rech­ten, de aar­den stads­wal­len van Gorin­chem zijn ver­van­gen door een ste­nen muur. De aan­ge­trof­fen arche­o­lo­gi­sche res­ten kun­nen daarom in het laat­ste deel van de 14de eeuw wor­den geda­teerd, wat wordt beves­tigd door het for­maat van de gebruikte bak­ste­nen en de steen­hou­wers­mer­ken op de natuur­steen. Moge­lijk heeft het aan­ge­trof­fen deel van de laat­mid­del­eeuwse ves­ting­wer­ken later ook dienst gedaan als begren­zing van het voor­ter­rein van het kas­teel­com­plex van de Blauwe Toren, dat in de tweede helft van de 15de eeuw in opdracht van Karel de Stoute is aangelegd.

Detail kaart ca. 1600 waarop resten Blauwe Toren en de oude omwalling nog aanwezig zijn

Detail kaart ca. 1600 waarop res­ten Blauwe Toren en de oude omwal­ling nog aan­we­zig zijn

Het bij het onder­zoek aan­ge­trof­fen deel van de laat­mid­del­eeuwse ves­ting­wer­ken wordt op een oude kaart van 1592 nog weer­ge­ge­ven en is na de sloop van het kas­teel nog kort­ston­dig als stads­muur gehand­haafd. Rond 1612 waren de laat­mid­del­eeuwse ves­ting­wer­ken vol­le­dig ver­dwe­nen en lag ter plaatse van het onder­zoeks­ge­bied een dijk­li­chaam met kade, inclu­sief een brede heul (een onder­door­gang onder de kade)

Aan­be­ve­lin­gen

Zowel op basis van de fysieke als ook de inhou­de­lijke cri­te­ria, zoals vast­ge­legd in het deel­pro­ces Waar­de­ren van de KNA 4.0, Bij­lage IV, is sprake van een als behou­dens­waar­dig aan te mer­ken arche­o­lo­gi­sche vindplaats.

  • Het vast­stel­len van een con­tour van de aan­we­zige vlij­la­gen van de fun­de­ring onder de ves­ting­to­ren en de stads­muur door mid­del van het zet­ten van grond­bo­rin­gen heeft niet tot het gewenste resul­taat geleid. Wel kan op basis van de uit­ge­voerde borin­gen wor­den gecon­clu­deerd dat het opgaande muur­werk van zowel de toren als de stads­muur nog tot op een diepte van ten­min­ste 3.20 tot 4.00 meter bene­den het aan­ge­legde vlak in de onder­grond aan­we­zig is. Het aan­ge­ven van een con­tour van vlij­la­gen rondom de ves­ting­to­ren en stads­muur, dit vooral om te kun­nen bepa­len waar hei­pa­len kun­nen wor­den geplaatst zon­der schade aan de arche­o­lo­gi­sche res­ten toe te bren­gen, is op grond van de uit de borin­gen ver­kre­gen resul­ta­ten niet goed moge­lijk. Bij de bereikte boor­diep­tes is het niet moge­lijk om met zeker­heid te kun­nen bepa­len of de boring op een vlij­laag, dan wel op een puin­brok of een losse bak­steen is gestuit. Deze methode met het zet­ten van grond­bo­rin­gen en de daar­uit ver­kre­gen resul­ta­ten bie­den een onvol­doende en zeker niet betrouw­bare basis op op basis daar­van een aan­ge­past palen­plan te kun­nen base­ren. Der­halve wordt gead­vi­seerd om met onder­zoek, anders dan het zet­ten van grond­bo­rin­gen, meer zeker­heid te ver­krij­gen met betrek­king tot de con­tour van de fun­de­rin­gen onder de toren en de stads­muur. Voor het bepa­len van de exacte diepte van de onder­kant van de stads­muur en de toren en de breedte van de vlij­la­gen zou­den mecha­ni­sche steen­bo­rin­gen meer dui­de­lijk­heid kun­nen verschaffen ;
  • Gead­vi­seerd wordt om het gra­ven van de fun­de­rings­sleu­ven onder arche­o­lo­gi­sche bege­lei­ding te laten uitvoeren ;
  • Gelet op het behou­dens­waar­dige karak­ter van de arche­o­lo­gi­sche vind­plaats wordt gead­vi­seerd deze zoveel moge­lijk in situ te behou­den en waar moge­lijk het bouw­plan zoda­nig aan te pas­sen dat behoud in situ wordt gewaarborgd ;
  • Ten­einde ook in de toe­komst het behoud in situ te kun­nen garan­de­ren en ver­dere aan­tas­ting van de arche­o­lo­gi­sche res­ten te voor­ko­men, wordt gead­vi­seerd om aan het ter­rein de sta­tus van gemeen­te­lijk arche­o­lo­gisch monu­ment toe te kennen.

Publi­ca­ties

Annema, W. (2017) De betekenis van de gevonden restanten van de vestingwerken buiten de Duivelsgracht te Gorinchem. Onderzoek verricht op basis van vergelijking van enkele kaarten van de vestingwerken van de stad in combinatie met enkele andere archiefbronnen, Delft. Annema, W. (2017)
De betekenis van de gevonden restanten van de vestingwerken buiten de Duivelsgracht te Gorinchem. Onderzoek verricht op basis van vergelijking van enkele kaarten van de vestingwerken van de stad in combinatie met enkele andere archiefbronnen, Delft.
Flipbook | PDF (4 MB)
Bosch, J.E. van den en L.R. van Willigen (2022) Proefsleuven en Archeologische Begeleiding plangebied Buiten de Waterpoort 2-6 Gorinchem, gemeente Gorinchem, Heinenoord Bosch, J.E. van den en L.R. van Willigen (2022)
Proefsleuven en Archeologische Begeleiding plangebied Buiten de Waterpoort 2-6 Gorinchem, gemeente Gorinchem, Heinenoord.
Flipbook | PDF (23 MB)
Bosch, J. E. van den (2014)Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Buiten de Waterpoort 2-6, Gorinchem, gemeente Gorinchem, Heinenoord. Bosch, J. E. van den (2014)
Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied Buiten de Waterpoort 2-6, Gorinchem, gemeente Gorinchem, Heinenoord.
FlipbookPDF (3,23 MB)
Die hofstat daer dat huys op plach te staan Hundertmark, H.F.G. (2022)
Een nieuw kasteel voor de graaf van Holland. Kasteel de Blauwe Toren te Gorinchem in: R. Gruben & T. Hermans (red.), "Die hofstat daer dat huys op plach te staan". Recent onderzoek op het gebied van kastelen en buitenplaatsen in Nederland, Stichting Kastelenstudies Nederland Publicatiereeks 4, Zwolle, p. 103-116.
WorldCat | Flipbook | PDF (1 MB)
Hundertmark, H.F.G. (2017)Vestingwerk of kasteel? Aanvullend bouwhistorisch onderzoek archeologische opgraving Buiten de Waterpoort 2-6 te Gorinchem, Oss. Hundertmark, H.F.G. (2017)
Vestingwerk of kasteel? Aanvullend bouwhistorisch onderzoek archeologische opgraving Buiten de Waterpoort 2-6 te Gorinchem, Oss.
Flipbook | PDF (12 MB)
Archeologische interpretatie van de avegaarboringen (voorboren funderingspalen nieuwbouw hotel) 'Plangebied Buiten de Waterpoort 2-6' te Gorinchem Koning, M.W.A. de (2017)
Archeologische interpretatie van de avegaarboringen (voorboren funderingspalen nieuwbouw hotel) 'Plangebied Buiten de Waterpoort 2-6' te Gorinchem, Heinenoord.
Flipbook | PDF (16 MB)
Reenen, W.G. van (2017)Bouwhistorische ondersteuning bij een archeologische opgraving Buiten de Waterpoort 2-6, Gorinchem, Leerdam. Reenen, W.G. van (2017)
Bouwhistorische ondersteuning bij een archeologische opgraving Buiten de Waterpoort 2-6, Gorinchem, Leerdam.
Flipbook | PDF (3 MB)
Wilgen, L.R. van (2017)Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven en Archeologische Begeleiding Plangebied 'Buiten de Waterpoort 2-6', Gorinchem, Gemeente Gorinchem. Evaluatierapport, Heinenoord. Wilgen, L.R. van (2017)
Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven en Archeologische Begeleiding Plangebied 'Buiten de Waterpoort 2-6', Gorinchem, Gemeente Gorinchem. Evaluatierapport, Heinenoord.
Flipbook | PDF (4 MB)

Foto’s

Met­a­data

Archisnummer(s):Zaakidentificatie: 4019288100
Onderzoekmelding: 55689
Topografische Kaart:38G
Coördinaten:126.437/426.501
126.483/426.509
126.433/426.512
126.479/426.520
Toponiem:Buiten de Waterpoort/ Passantenhaven
Plaats:Gorinchem
Gemeente:Gorinchem
Provincie:Zuid-Holland
Type onderzoek:IVO-P en Archeologische Begeleiding
Uitvoerder:SOB Research voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek
Projectleider:L.R. van Wilgen
Opdrachtgever: Bouwonderneming Stout B.V.
Bevoegd gezag:Gemeente Gorinchem
Aanvang onderzoek:25 oktober 2016
Vondsten & documentatie:Gemeentelijk depot voor archeologie Gorinchem
DANS:https://doi.org/10.17026/dans-xd7-bbpn

Nieuws­ar­chief

Reacties zijn gesloten.